De verspreiding van het christendom in heel Europa

Met de verdwijning van het Romeinse Rijk, verdween ook het christendom uit Europa. In 394 na Christus besloot de Romeinse keizer Theodosius dat het christendom de enige toegestane religie zou zijn, maar toen het Rijk uit elkaar viel ontstonden er allerlei kleine rijken. Het christendom overleefde in de 7e eeuw na christus door twee redenen: de vorsten drongen het christendom op aan hun bevolking en missionarissen en kloosters werden opgericht. Karel de Grote werd in 768 keizer van het Frankische Rijk en voerde het christendom weer in als de staatsgodsdienst. Als kleine jongen kreeg Karel de mogelijkheid de Paus van Rome te ontmoeten en dat heeft grote indruk gemaakt. Maar Karel was niet de enige die het christendom weer populair maakte. Zo'n honderd jaar eerder trokken er missionarissen vanuit Noord-Ierland naar West-Europa om het geloof te verspreiden. Mensen zoals Bonifatius en Willibrord reisden door Nederland om mensen te bekeren. Ze bouwden kloosters, overtuigden mensen om monnik te worden en bekeerden landheren. Dit kostte Bonifatius uiteindelijke de kop, hij werd in 754 in Dokkum gedood door de Friezen die niks met het christendom te maken wilden hebben omdat zij hun eigen natuurgoden hadden. De legende gaat dat hij zich probeerde te verdedigen met een Bijbel, maar dat het helaas niet goed genoeg was. Een bloedige slag om geloof volgde maar uiteindelijk werden de Friezen door Karel de Grote gedwongen zich over te geven en christen te worden. Willibrord werd omstreeks 700 benoemt als aartsbisschop van Utrecht door de Paus.

 

Bron foto: https://www.thinglink.com/scene/574898104776523777