De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.

Tijdens de middeleeuwen hadden velen individuen controle over verschillende delen van het land en stond er geen centrale macht. Vorsten waren autarkisch en de gebieden die onder de regels van het leenstelsel leefde, functioneerde onderling. Handel en ambacht was ongehoord buiten de fief, maar in de 11e eeuw begon daar verandering in te komen.

Door de opkomst van kruistochten begon de opwekking van de handel. Reizende kooplieden begonnen zich te vestigen aan wegen die makkelijk bereikbaar waren. Later begonnen arbeiders en ambachtslieden zich ook op dezelfde plekken te vestigen, waardoor de eerste dorpen gecreëerd werden sinds de val van het Romeinse imperium.

Dorpen in de middeleeuwen verschilden veel van moderne steden. Er waren weinig dorpen met meer dan 10.000 inwoners en de woningen waren erg eenvoudig met vaak maar één of twee kamers (zie foto). Schoorstenen werden pas later uitgevonden, dus huizen waren altijd gevuld met rook en het vee deelde dezelfde leefruimte als de mensen. Er was geen riolering en al het afval werd op straat of in de rivier (ook de bron van het drinkwater) gegooid. Er was ook geen straat verlichting, en het was 's nachts das erg gevaarlijk. Het leven voor dorpsbewoners was niet makkelijk, maar het leven voor de boeren onder het leensysteem was niet per se beter.

Bron foto: http://www.saint-denis.culture.fr/en/3_5_foires.htm