Wereldwijde handelscontracten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Europa importeerde eeuwen lang goederen uit verre landen. Specerijen uit Indonesie, zijde uit China en vacht uit Rusland, maar deze dingen waren alleen te vinden in de huizen van de aller rijksten. Deze artikelen werden getransporteerd over land routes en waren dus erg zeldzaam en duur.
Ontwikkelingen in de zeevaart, begonnen door de Portugezen en overgenomen door de Nederlanders, Engelse en Fransen, opende nieuwe handels mogelijkheden. De artikelen die eerst nog zo zeldzaam waren, konden nu in grotere hoeveelheden getransporteerd worden tegen lagere kosten. Ook leidde de exploratie tot nieuwe handelsroutes naar de toen nog afgelegen Nieuwe Wereld. Nieuwe producten werden terug gebracht naar Europa, zoals aardappelen, tomaten, ananas en tabak, waar mensen eerst nooit van gehoord hadden.
Nieuwe systemen werden geïntroduceerd om de grote inkomsten te beheren. Bedrijven zoals het VOC kregen monopolies op de handel van specerijen en de stapelmarkt was begonnen in Amsterdam. Amsterdam groeide uit tot een van de belangrijkste havens in Europa (zie foto). Ook de bevolking kreeg de kans om een winst te maken van de succesvolle handel door aandelen te kopen.
Kapitalisme groeide ook aanzienlijk. Bedrijfsleiders begonnen meer te investeren in hun eigen bedrijven en maakte er ook veel winst uit. Contracten werden gemaakt en het gaf vele bedrijven en organisaties de kans om ook internationaal te verspreiden. Mensen begonnen vestigingen te bouwen in Oost-Indie en de handel werd efficienter.
Deze ontwikkelingen hadden een grote invloed op het dagelijks leven van de Europeanen en niet alleen de rijke elite. De middelklasse werd ook verrijkt door de uitbreiding van de handel en konden het zich veroorloven om consument te worden. Ze richtte hun huizen in met meubilair gemaakt uit exotisch hout en dronken ongebruikelijke drankjes zoals thee uit kopjes gemaakt van porselein. Dit was het begin van massaconsumptie.